Woe 02-01-2008 : knack blog, Thijs De Smet - 01/01/1970
THEATER: A night at the circus (***) Kan een 21e-eeuws, door multimedia en televisie platgeslagen publiek nog écht verrast, verwonderd en verrukt worden? De vraag én uitdaging voor elke artiest. Het is een van de paradoxen van het theater dat het daarin kan slagen door uitgerekend terug te keren naar de basis: goudeerlijk (circus)spektakel, rond een huifkar misschien, op het dorpsplein bijvoorbeeld. Reculer pour mieux sauter . En inderdaad, de cirkelvormige tent waarin Circusnachten gespeeld wordt, lijkt zich perfect te lenen tot halsbrekende toeren en adembenemende dierennummers. Maar ondanks de circussetting van het verhaal (naar Nights at the Circus , een magisch-realistische roman van Angela Carter uit 1984) en de bijna extatische spektakelsfeer, brengt Circusnachten eerst en vooral theater. Bezwerend en onstuimig theater, dat wel. Suggestieve verbeeldingskracht Hoewel, stuntwerk is er in overvloed. Maar vooral de verbeelding is daarbij aan de macht. Binnen een breed uitwaaierende verhaallijn laten Jo Roets, Bart Van den Eynde en Peter De Bie alle ruimte voor de suggestie. Als Fere (een ontwapenende Jessa Wildemeersch), zich aan een trapezenummer waagt, hoeft de levendige beschrijving van haar circuscollega's daarvan niet onder te doen voor het echte werk. Fere, half vrouw-half vogel, is als ster in het circus van Colonel Kearney (Jakob Beks) ook de spil van de voorstelling. Of haar vleugels echt zijn, weet alleen zijzelf. De sceptische journalist Jack Walser (Justus van Dillen) heeft alles al gezien en beweert wel beter te weten. De jonge knaap versiert een plaatsje als clown binnen de troep en zal als embedded journalist het wel en wee van het circus volgen. Dat is de rode draad, maar vooraleer het verhaal zich uiteindelijk vernauwt tot de liefdesgeschiedenis tussen Fere en Jack, is er plaats voor evenveel zijsprongen als randpersonages. Een stoet bonte figuren treedt in het voetlicht. Aan hun kleurvolle anekdotiek dankt Circusnachten zijn meeslepende verbeeldingskracht die het publiek dromen doet. Maar evengoed delen de artiesten de schaduwzijde van het circus. Zodra de laatste schmink afgewassen is, loert de tristesse. De circuspiste is een gouden kooi en laatste toevluchtsoord voor de 'freaks' en verschoppelingen die daarbuiten niets betekenen. Ook Fere, met haar buitengewone morfologie een leuk speelding van de tsaren en andere groten der aarde, ontsnapt er niet aan. Zelfs de Grote Buffo (Jos Geens) voelt zich als leider der clowns niets meer dan een 'hoer van de vrolijkheid'. Wervelend De breed uitgesponnen uitweidingen van de verschillende circusartiesten nemen de vorm aan van zangnummers, monologen of performances, ondersteund door het eenmansorkest van muzikale duizendpoot Rudi Genbrugge. Ze zitten verweven in een verhaal dat het circus tot in de lege vlaktes van Siberië brengt. Tel daarbij een verhakkelde chronologie en de soms gezochte verhaalsprongen en het lijkt alsof het grillige, rondstuiterende Circusnachten wat té veel wil vertellen.De breed opgezette structuur dreigt soms te bezwijken onder zijn eigen gewicht. De fraaie handleiding bij het stuk die vooraf wordt uitgedeeld, anticipeert daarop. Die stemmige overdaad blijkt allerminst een euvel: trouw aan het opzet, geeft ze deze voorstelling de allure van een wervelende avond circusvertier. Circusnachten is een als maar voortdenderend avonturenverhaal waarin elk van ons zich nog onbeschaamd kan verliezen.

<<<